Angst is helaas een pathologie die steeds vaker wordt gediagnosticeerd bij de algemene bevolking. Velen van ons kennen de symptomen: zweten, pijn op de borst, gebrek aan concentratie en hoge vermoeidheid zijn er enkele van. In deze maatschappij van voortdurende prikkels en verantwoordelijkheden is chronische nervositeit aan de orde van de dag.
Hoewel het misschien niet zo lijkt, en de emotionele capaciteit van niet-menselijke dieren vaak in twijfel wordt getrokken, kunnen huisdieren ook angstig zijn. Dit gevoel alarmeert het lichaam immers en bereidt het voor op gevaarlijke situaties, die in de natuur essentieel zijn om te overleven.
Hier leest u hoe u angststoornissen bij katten kunt identificeren, hun mogelijke oorzaken en enkele algemene tips om ermee om te gaan.
Elk dier heeft zijn eigen perceptie
Allereerst moet duidelijk zijn dat angst voornamelijk van twee dingen afhangt:
- De aard van de stimulus die dit gevoel veroorzaakt.
- De aanleg van het dier om het te ervaren.
Vergeet niet dat dieren, net als mensen, individuen zijn met een voorgeschiedenis en verschillende persoonlijkheden. Daarom zijn er katten die nerveuzer zijn en anderen die kalmer zijn, en wat bij de een onverschilligheid opwekt, kan bij de ander angst oproepen.
Elke voogd kent zijn huisdier beter dan wie dan ook, en het observeren van het dier om zijn emotionele kenmerken te ontcijferen, is de sleutel tot de diagnose. Toch zijn er twee algemene omgevingsfactoren die angst bij katten kunnen veroorzaken.

Fysieke omgeving
Sommige van deze fysieke factoren bevorderen katachtige angst:
- Afwezigheid van plaatsen die een driedimensionaal ruimtegebruik mogelijk maken, zoals krabpalen, torens of meubels die kunnen klimmen.
- Gebrek aan individuele ruimte, dat wil zeggen een plek waar de kat zich kan isoleren van mensen en andere dieren.
- Onvoldoende of onvoldoende verstrekking van voedsel en drinkbakken, vooral wanneer meerdere katten in hetzelfde huis wonen, omdat er conflicten kunnen ontstaan.
- Veranderingen in de fysieke omgeving: een beweging, voortdurend veranderende speel- of voedingsstructuren van de kat, etc.
- Een te eentonige omgeving: het is één ding om de ruimtes van het dier te respecteren, maar een ander om het nooit nieuwe prikkels te geven. Katachtigen zijn van nature nieuwsgierig en nieuw speelgoed en uitdagingen zijn nodig voor hun mentale activering.
Sociale omgeving
Er zijn ook verschillende sociale factoren die ons kunnen doen vermoeden dat het dier aan angst lijdt:
- Slecht samenleven met andere dieren die een huis delen met de kat, of ze nu van dezelfde of van een andere soort zijn.
- Mishandeling van het dier door de verzorgers: te veel hanteren en contact, lijfstraffen, geschreeuw, schelle geluiden, etc.
- De komst van een nieuwe persoon thuis, vooral als het een kind of een pasgeborene is die op de gebruikelijke manier schandalen veroorzaakt.
Hoe herken ik angst bij een kat?
Net als bij mensen kunnen angststoornissen zich op talloze manieren manifesteren, waaronder zowel gedrags- als fysieke symptomen.
De lijst met tekens is praktisch eindeloos, maar hier zijn enkele veranderingen in de kat die de alarmbellen van elke voogd zouden moeten doen rinkelen:
- Ongekende agressie, meer verzorging en krampachtige samentrekkingen van de dorsale musculatuur van de romp van het dier. Deze symptomen maken deel uit van een pathologie die het feliene hyperesthesiesyndroom wordt genoemd.
- Verminderde drang om te eten of anorexia.
- Onevenredige toename van rusttijden.
- Markeren met urine of ontlasting buiten de kattenbak.

Hoe angst bij katten te behandelen?
Angst kan verschillende oorzaken hebben en afhankelijk hiervan zal de behandeling min of meer complex zijn.
Het is niet hetzelfde om een kat te behandelen die angstig is vanwege een fobie of een ervaring uit het verleden, dan een kat die er last van heeft vanwege een gebrek aan prikkels in huis.
Daarom is het altijd belangrijk om de geschiedenis van het dier te kennen voordat het bij het huis aankomt, en om de dierenarts te raadplegen in geval van een verandering in zijn gedrag.
Over het algemeen heeft de toename van prikkels de neiging om te werken bij gegeneraliseerde angststoornissen (zonder specifieke reden), omdat ze het dier bezig houden en stress verminderen door middel van lichaamsbeweging. Scratchers, nieuw speelgoed of interactie met de tutor zijn goede opties. Kortom, milieuverrijking is essentieel.
In ieder geval, als deze veranderingen geen effect hebben, zijn er een aantal anxiolytica die aan katten kunnen worden toegediend, altijd op recept en onder toezicht van een dierenarts.