5 verschillen tussen dieren en planten

Inhoudsopgave:

Anonim

Levende wezens maken van de planeet een bewoonbare en mooie plek in gelijke delen, want zonder hen zou het onmogelijk zijn om te eten, te ademen, landschappen te observeren en elk proces dat je maar kunt bedenken op aarde. Hoewel de term 'leven' zo moeilijk te beschrijven is, zijn er bepaalde verschillen tussen dieren en planten die ons helpen ze in te delen in taxa (ordes, families, geslachten en meer).

Het leven is alles wat er gebeurt tussen geboorte en dood. Levende wezens worden geclassificeerd op basis van de genetische informatie die ze in hun cellen dragen, maar ook op basis van de activiteiten en ecologie die ze tijdens hun bestaan uitvoeren.Maak met ons kennis met 5 verschillen tussen dieren en planten!

1. Het geheim zit in de cellen

De term "cel" verwijst naar de minimale functionele eenheid van alle levende wezens, zoals aangegeven door het amBientech-portaal. Deze structuur is geïsoleerd van de omgeving door een membraan, bevat organellen die nodig zijn om zichzelf in stand te houden (tot op zekere hoogte) en heeft de genetische basisinformatie om in de loop van de tijd te repliceren.

Een van de belangrijkste verschillen tussen dieren en planten ligt in de samenstelling van hun cellen. We zien hun grootste verschillen in de volgende lijst:

  1. Dierlijke cellen hebben een plasmamembraan dat hun interne structuur bekleedt (cytosol). Naast het plasmamembraan hebben plantencellen een dikke, geometrisch gevormde celwand.
  2. Plantencellen hebben chloroplasten, organellen die verantwoordelijk zijn voor fotosynthese. Dieren rekenen niet op ze.
  3. Zowel dierlijke als plantaardige cellen hebben vacuolen, organellen die helpen bij het vasthouden van afvalproducten van het celmetabolisme. Plantenvacuolen zijn echter veel groter.

2. Dieren zijn niet in staat om hun eigen voedsel te “vervaardigen”

Misschien doen deze termen een belletje rinkelen: dieren worden gekenmerkt door heterotrofen, terwijl planten, algen en bepaalde micro-organismen autotrofen zijn. We definiëren beide termen kort:

  • Heterotroof: is elk levend wezen niet in staat om zijn eigen organische stof te maken uit anorganische verbindingen die in de omgeving aanwezig zijn. Simpel gezegd, het moet organisch materiaal eten om zichzelf te onderhouden (en dus om te leven of te leven).
  • Autotroph: het levend wezen produceert de organische stof die het nodig heeft om zichzelf te onderhouden uit anorganische verbindingen in de omgeving. Fotosynthese en chemosynthese zijn voorbeelden binnen deze categorie.

Dit uitgebreide punt kan worden samengevat in de volgende zin: dieren zijn heterotrofen en moeten zich voeden met andere levende wezens om te eten (andere dieren of planten), terwijl planten fotosynthetiseren en in staat zijn energie van de zon en anorganische stoffen om te zetten materie in voedingsverbindingen. Elke strategie heeft zijn voor- en nadelen.

3. Alle dieren hebben minstens één mobiele fase

Een ander verschil tussen dieren en planten ligt in hun vermogen om zichzelf door de omgeving te verplaatsen. De planten vertonen specifieke tropismen (groeien naar de lichtbron toe, richten hun wortels naar het water of trekken hun bladeren samen wanneer ze worden aangeraakt), maar ze zijn niet in staat om van de ene plaats naar de andere te gaan. Ze missen een bewegingsapparaat, dus ze blijven altijd gefixeerd.

Aan de andere kant bewegen alle dieren op zijn minst op een bepaald moment in hun leven. Zelfs sponzen en koralen (aanwezig op de zeebodem) hebben fasen die van de ene plaats naar de andere in de waterkolom kunnen gaan.Bij koralen (cnidarians) zwemt de planula-larve vrij totdat hij zich op de juiste plek nestelt.

4. Cijfers en diversiteit

Tegenwoordig zijn er bijna 2 miljoen diersoorten beschreven, waarvan meer dan de helft insecten. In ieder geval schatten professionele artikelen van de BBC dat het werkelijke cijfer veel hoger ligt, aangezien er meer dan 8,7 miljoen diersoorten in onze omgeving zouden kunnen leven. In het tempo waarin we gaan, zullen we meer dan 1000 jaar nodig hebben om ze allemaal te ontdekken.

Het aantal in gebruik zijnde planten dat op aarde is ontdekt, is veel kleiner, namelijk ongeveer 391.000. Deze schatting omvat echter alleen vaatplanten en laat veel taxa buiten beschouwing. Ongetwijfeld is er op beide fronten nog veel kennis te ontrafelen.

5. Hoe dragen ze allemaal bij aan de aarde?

Wetenschappelijke studies van groot belang markeren ons als de laatste van de verschillen tussen dieren en planten.De biomassa van de planeet in de vorm van koolstof wordt geschat op 550 gigaton (550 miljard ton) en 80% daarvan is afkomstig van planten. 450 gigaton wordt gevonden in bossen, graslanden, algenecosystemen en elke met planten gevulde omgeving die in je opkomt.

Aan de andere kant dragen dieren maar een trieste 2 gigaton bij aan de wereldwijde berekening van organisch materiaal. Het geval van de mens is nog interessanter, want ondanks dat we met meer dan 7 miljard mensen zijn, verzamelen we slechts 0,06 gigaton koolstof. Ongetwijfeld v alt het gewicht van het functioneren van de omgevingen op de plantaardige materie.

Wat vind jij van de belangrijkste verschillen tussen dieren en planten? Zoals je kunt zien, ongeacht hoeveel ze verschillen in uiterlijk, vertonen beide groepen levende wezens verschillen die hun fysiologie ver te boven gaan. We benadrukken in ieder geval dat elke soort op aarde essentieel is voor het functioneren van ecosystemen, wat voor taxon ze ook zijn.