Dat dieren ons welzijn, geluk en gezondheid brengen, weet iedereen die ermee samenleeft. Vaak hangt het welzijn van niet-mensen echter af van de demonstratie van dit feit, dus er is geen tekort aan wetenschappelijke studies over deze kwestie.
Slapen met je hond vermindert angst. Dansen met je nimf geeft hetzelfde geluk als een feestje geven. Je koe knuffelen is het leukste moment van de dag. Heb je je ooit afgevraagd waarom? Welnu, hier vind je de wetenschappelijke antwoorden op iets waarvan we diep van binnen allemaal weten dat het mogelijk is om vrienden te maken met andere soorten. Laten we ermee doorgaan.
Mensen die van dieren houden: biofilie
Dat wij mensen liefde voelen voor de natuur is niet iets nieuws. De eerste die de term biofilie gebruikte, was Erich Fromm, de beroemde sociaal psycholoog, die het definieerde als 'de passie voor alle levende wezens'. Deze neiging was geen product van menselijke logica, maar een onderdeel van de aangeboren persoonlijkheid van het individu.
En het is dat, ondanks het leven in onze asf altkathedralen, de verbinding met de omgeving die ons omringt iets is dat niet verloren is gegaan. Het maakt deel uit van ons gevoel van overleven, verbinding maken met de natuur en daarin de rust vinden waarvan we niet wisten dat we die nodig hadden.
Precies hetzelfde gebeurt met dieren, wanneer we geloven dat de soortbarrière begrip onmogelijk maakt, zien we de blik van onze hond of onze rat die onze vinger verzorgt. Op dat moment ontstaat er een verbinding en daarmee geluk.
Impact van omgaan met dieren op gezondheid
Er wordt al lang gesproken over het concept van unieke gezondheid, waarbij het mentale en het fysieke worden opgenomen in hetzelfde welzijnsprogramma, zowel voor de mens als voor de rest van de dieren. In die zin v alt het niet te ontkennen dat het hebben van een relatie met iemand van een andere soort voordelen voor beiden oplevert.
Een goed voorbeeld hiervan is de verbetering van de cardiovasculaire gezondheid van mensen die met een hond leven, aangezien ze minder sedentair zijn. Zo worden lagere bloeddruk, lager cholesterol en lagere triglyceriden geregistreerd. Dit houdt op zijn beurt verband met de psychosociale omgeving, waar reacties op stress meer afgezwakt zijn en de stemming verbetert.
Dieren aaien vermindert stress
Het is niet nieuw, precies de studie die aantoonde dat het aaien van dieren waarmee een affectieve band is ontstaan, angst vermindert. Hoewel werd vastgesteld dat de meest harige en schattigste soorten (katten, konijnen, enz.) het meeste effect hadden, is de waarheid dat deze beperking niet werd gezien bij mensen die van alle dieren evenveel hielden.
Dieren en de ontwikkeling van verantwoordelijkheidsgevoel
Dat dieren ons welzijn brengen, wordt op verschillende manieren aangetoond. Ze helpen echter ook met een ander persoonlijk kenmerk, verantwoordelijkheid. Hoewel er controverse over bestaat, zeggen experts dat kinderen leren om voor een dier te zorgen een goede oefening is om een gevoel van verantwoordelijkheid bij hen te creëren.
Het spreekt voor zich dat ouderlijk toezicht constant moet zijn en zij zijn uiteindelijk verantwoordelijk voor het welzijn van het dier.
Dieren bieden ons welzijn bij neurodivergentie en chronische ziekten
Het is ook erg belangrijk om psychosociale ondersteuning te krijgen op kritieke momenten in het leven. Deze momenten zijn extra moeilijk voor bepaalde groepen in de samenleving, zoals de neurodivergent en mensen met chronische ziekten. In die zin zijn er ook positieve resultaten geboekt op het gebied van interactie met dieren:
- Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD): Ouders rapporteerden verbeteringen in sociale vaardigheden, prosociaal gedrag en probleemgedrag bij kinderen met ADHD die hondenondersteunde therapie kregen.
- Autismespectrumstoornis (ASS): Er is aangetoond dat dieren fungeren als sociale buffers voor kinderen met ASS, die vaak veel sociale stress ervaren tijdens interacties met hun leeftijdsgenoten.
- Diabetes mellitus type 1: Uit een andere studie bleek dat de zorg voor een huisdier (in dit geval een vis) de glykemische controle bij de tieners in de studie verbeterde. De gestructureerde verzorging van het dier gaf hen handvatten voor hun eigen zelfzorg.
Dieren en empathie
En aangezien het niet minder kan, mag de ontwikkeling van empathie niet ontbreken in een ruimte die ervoor zorgt dat dieren ons welzijn, geluk en gezondheid brengen.In die zin is het proces enigszins circulair. Empathie voor niet-mensen leidt tot interesse in hen, en door met hen om te gaan, wordt empathie verder ontwikkeld.
Uit studies blijkt zelfs dat dierenasielen mensen de mogelijkheid bieden om hechte relaties met individuele niet-mensen te ontwikkelen. Deze interactie is een fundamentele stap in de vooruitgang van empathisch denken.
Deze empathie is de interne motivator voor milieuvriendelijk gedrag en verspreidt zich uiteindelijk naar alle andere levende wezens. Wie ooit in de ogen van een dier heeft gekeken, wil nooit meer een plant, een ander mens of de planeet waarop ze leven schade toebrengen. We bevestigen zonder enige twijfel dat dieren ons welzijn, geluk en gezondheid brengen, maar ook het verlangen dat ze ook van hun leven genieten.
