Wat zijn stereotypen van dieren?

Inhoudsopgave:

Anonim

Stereotypen van dieren komen vaker voor dan we zouden denken, omdat dit gedrag duidelijke indicatoren zijn van een gebrek aan welzijn bij levende wezens, vooral die in gevangenschap. Hier laten we je zien wat zijn stereotypen en hoe herken je ze.

Wat zijn stereotypen van dieren?

Ze zijn gedefinieerd als een dierlijk gedrag met repetitieve en gewoontepatronen die geen duidelijke functies hebben.

Een andere definitie geeft aan dat het repetitieve gedragingen zijn die worden veroorzaakt door de pogingen van het levende wezen om zich aan te passen aan de omgeving. Er is ook aangegeven dat ze het product kunnen zijn van een disfunctie van het centrale zenuwstelsel.

Dit gedrag is geregistreerd bij veel verschillende groepen dieren. Het wordt echter voornamelijk waargenomen in gevangenschap, bij vogelsoorten, knaagdieren of hoefdieren. Evenzo komen stereotypen van dieren vaak voor bij carnivoren en primaten.

Dierenstereotypen worden vaak opgepikt een reeks gezamenlijke demonstraties:

  • Bewegingsgedrag van het hele lichaam: slenteren, salto's maken, stuiteren of schommelen zonder duidelijke zin.
  • Zelfgestuurd gedrag: aan haar of veren trekken, vingers zuigen of ogen prikken.
  • Orale manifestaties: bijten op voorwerpen, maar ook bijten in benen of voeten, krabben, repetitieve bewegingen maken met de tong, enz.
  • Stemmingen: blaffen, miauwen, brullen, janken, enz.
  • Hallucinaties: in sommige gevallen kunnen dieren verbaasd naar een punt staren.

Wat zijn de oorzaken?

Momenteel lijken de oorzaken van stereotypen complex en zijn ze niet volledig gedefinieerd. Deze ongewone gedragingen zijn waarschijnlijk worden geassocieerd met stress.

Bovendien, Dit gedrag varieert afhankelijk van de dieren waarin ze worden waargenomen. Hoefdieren en carnivoren vertonen bijvoorbeeld niet hetzelfde gedrag:

  • Wilde hoefdieren in gevangenschap vertonen kenmerkend gedrag. Het lijkt erop dat hun stereotypen te wijten zijn aan het onvermogen om voedsel te verkennen en te zoeken.
  • Aan de andere kant vertonen carnivoren stereotypen van verplaatsing, veroorzaakt door verschillende factoren. Het is mogelijk dat ze optreden vanwege de onmogelijkheid om normaal gedrag te vertonen of een verminderde ruimte.

Ook is aangetoond dat er een belangrijke invloed is van omgevingsfactoren. Een ongeschikte of stressvolle omgeving in de vroege stadia van ontwikkeling zou permanente schade aan het centrale zenuwstelsel veroorzaken. Dit leidt op zijn beurt tot een grotere neiging om stereotypen te ontwikkelen gedurende de rest van het leven van het dier.

Dierenstereotypen in dierentuinen

De reden voor dit gedrag lijkt verband te houden met gevangenschap. Er is echter nog steeds een discrepantie tussen experts. Het lijkt erop dat repetitief gedrag van dieren een doel heeft: normaal gesproken is het doel om zich aan te passen aan de ongeschikte omgeving waarin ze zich bevinden.

Hieronder laten we je verschillende dierstereotypen in dierentuinen zien, die verschillen in verschillende diergroepen.

Verplaatsingsstereotypen

Bij dit soort gedrag valt een bepaald gedrag op, 'pacing' genoemd. Dit stereotype bestaat uit het steeds opnieuw herhalen van dezelfde route. Een duidelijk voorbeeld is dat van leeuwen of tijgers, die van de ene naar de andere kant door het verblijf zwerven. Het is een gedrag dat zeer wordt waargenomen in dierentuinen, met name bij vleesetende dieren.

Het gebrek aan stimuli zoals het volgen van prooien, stalken of groepsjagen zou de ontwikkeling van stereotypen bij carnivoren in gevangenschap kunnen bevorderen.

Statische repetitieve stereotypen

Op dezelfde manier omvat dit soort gedrag repetitieve bewegingen die met het lichaam worden gemaakt zonder verplaatsing. In dierentuinen is het waargenomen bij primaten. Een bekend voorbeeld is het heen en weer zien schommelen van het dier. Ze voeren deze bewegingen echter slechts bij enkele gelegenheden uit.

Ander gedrag bij andere dieren

Op dezelfde manier zijn stereotypen waargenomen bij vee of huisdieren. Er is aangegeven dat dit gedrag vaker voorkomt dan we misschien denken.

Dit repetitieve gedrag komt voort uit het foerageergedrag van hoefdieren. Evenzo worden ze versterkt door het gebrek aan dierenwelzijn, zoals beperkte beweging vanwege beperkte ruimte.

Natuurlijke voeding vermindert stereotypen, zowel bij runderen als bij wilde hoefdieren. Deze diëten bevatten een grotere hoeveelheid voedsel en vezels, wat de vertering van het dier vergemakkelijkt.

Er kan worden geconcludeerd dat stereotypieën repetitief gedrag zijn zonder een duidelijke functie, maar dat ze de poging van het dier om zich aan te passen aan de nieuwe omgeving weerspiegelen of zijn afgeleid van een disfunctie, hetzij emotioneel of fysiek.

Dit alarmerende gedrag komt vooral voor bij dieren die aanwezig zijn in zoölogische centra met een duidelijk gebrek aan milieuverrijking in hun faciliteiten. Toch is het ook mogelijk om ze te observeren bij huisdieren, en daarom is het noodzakelijk om te allen tijde aandacht te besteden aan het emotionele welzijn van het dier.