Immuuntherapie bij dieren

Inhoudsopgave:

Anonim

Immuuntherapie heeft zichzelf bewezen als een van de essentiële formules voor ziektepreventie in de diergeneeskunde. De basis ligt in de immunologie, een wetenschap die de moleculaire en cellulaire processen bestudeert die betrokken zijn bij de verdediging van de biologische integriteit van het organisme.

De immuunrespons

De immuunrespons kan zijn:

  • Natuurlijk of aangeboren: een eerste niet-specifieke immuunbarrière.
  • Verworven of geïnduceerd: een reeds specifieke barrière tegen een bepaald middel of bepaalde stof. Het wordt gemedieerd door geheugencellen die bekend staan als lymfocyten.

De immuunrespons heeft twee componenten, de ene humoraal en de andere cellulair. De cellulaire component is degene die onder andere wordt gevormd door de B- en T-lymfocyten.

Naast de genoemde immuunreacties zijn er andere die als pathologisch worden beschouwd, zoals overgevoeligheid, auto-immuunziekten of leukemieën.

Immuuntherapie bij dieren

Immuuntherapie geeft aanleiding tot wat bekend staat als kunstmatige of verworven immuniteit, beschouwd als een essentieel instrument in de strijd tegen dierziekten.

Welke soorten immuuntherapie zijn er?

Passieve immuuntherapie

Daarin krijgt de patiënt direct specifieke antilichamen tegen een specifieke ziekteverwekker toegediend. Deze antilichamen produceren een snelle en kortstondige immuunrespons, die geen geheugencellen activeert. Het wordt bereikt door de toediening van een serum of tegengif.webp.

Deze sera worden gekenmerkt doordat ze antilichamen bevatten die onmiddellijke immuuneffecten veroorzaken. Daarom zijn ze effectief bij de behandeling van ernstige acute infecties, zoals tetanus. Ze worden toegepast zodra de infectie heeft plaatsgevonden; dat wil zeggen, ze zijn curatief, niet preventief. Het effect is van korte duur en verdwijnt zodra de antilichamen zijn verbruikt.. Het is ook mild, dus het moet meerdere keren worden toegediend om de infectie te bestrijden. Ze worden voornamelijk gebruikt voor het circuleren van gif.webpstoffen of vergif.webpten.

Actieve immuuntherapie

Daarin worden de antigenen via een vaccin rechtstreeks op de proefpersoon aangebracht. De gegenereerde immuniteit is na enkele dagen effectief, omdat het een immunologisch geheugen creëert.

Vaccins zijn gemaakt van geïnactiveerde of verzwakte pathogenen. Dus wanneer ze aan een dier worden toegediend, veroorzaken ze geen infectie, maar een primaire immuniteit die antilichamen voor de toekomst creëert.

Vaccins worden gebruikt als preventieve maatregel, niet als curatieve.

Immuuntherapie bij dieren: vaccinatieprogramma's

Het doel van vaccinatie is om actief verworven immuniteit in de gastheer te ontwikkelen, vergelijkbaar met die bij infectie zou optreden. Er is niet één enkele vaccinatiestrategie en daarom zullen vaccinatieprogramma's afhangen van een aantal sterk uiteenlopende factoren.

DIVA-strategie

De afkorting DIVA verwijst naar de ‘immunologische differentiatie van gevaccineerde dieren’. Dit is een van de belangrijkste uitdagingen bij immuuntherapie.

Een ander groot probleem is dat bepaalde vaccins gevaccineerde dieren veranderen in onzichtbare dragers van de ziekteverwekker, die het over het hele grondgebied kan verspreiden.

Deze strategie vormt een van de meest directe weddenschappen op het gebied van diergezondheid, zoals bij de crisis een paar jaar geleden veroorzaakt door de vogelgriep. Tijdens deze crisis begonnen dieren te worden gevaccineerd met een speciaal gemarkeerd vaccin, waardoor differentiatie mogelijk was.

Mogelijke nadelen van gemarkeerde vaccinatie zijn:

  • Dat er minimaal drie doses nodig zijn om de gewenste immuniteit te bereiken. Dat wil zeggen, ze zijn duurder en het proces duurt langer..
  • De resultaten waren niet bij alle soorten bevredigend.
  • De DIVA-strategie vereist een zeer complexe nauwkeurige diagnose.
  • Ondanks de inspanningen kunnen er ook beperkingen gelden voor het verplaatsen van dieren.

Uitdagingen voor de toekomst van immuuntherapie bij dieren

De toekomstige uitdagingen van immunologische therapie bij dieren verwijzen naar bepaalde aspecten van genetische manipulatie die nog moeten worden verbeterd. Dit is het geval bij het zoeken naar kunstmatig verkregen vaccinantigenen. Of het gebruik van slechts een deel van de ziekteverwekker, en niet het hele micro-organisme, om ongewenste virulentie te voorkomen. Ik bedoel, er is nog veel onderzoek nodig.